Veelgestelde vragen - algemeen

1. Blijft DROP de komende jaren nog bestaan als invoerportaal van decentrale regelingen naast de LVBB?

Dat is correct.

Vooralsnog wordt het LVBB bronhouderkoppelvlak alleen gebruikt voor besluiten gerelateerd aan de Omgevingswet (OW-besluiten). Dus voor OW-besluiten moet STOP/TPOD gebruikt worden. Voor de andere besluiten en regelingen blijft DRP de aangewezen weg.

2. Wat gaan wij als gemeente zelf doen en waarin kan Sdu ons ondersteunen?

Als gemeente maken wij nu gebruik van de dienstverlening van de Sdu. Wat gaan wij als gemeente zelf doen en waarin kan Sdu ons ondersteunen?

Als gemeente kan men software kopen die omgevingsdocumenten (ook wel OW-besluiten genoemd) kan maken en deze bij de LVBB kan aanleveren. Dat is ook van belang, omdat de codering van de besluiten in STOP voldoende informatie bevat c.q. moet bevatten om de geconsolideerde regeling mee op te kunnen stellen (hetgeen de LVBB doet). Als de gemeente dat doet, dan komt de noodzaak van dienstverlening door Sdu te vervallen.

Het staat de Sdu vrij om dienstverlening aan te bieden rond STOP. Maar omdat bij het schrijven van (wijzigings-)besluiten al rekening gehouden moet worden met de consolidatie van de besluiten, en zeker omdat (voor een goede werking van DSO-LV) meer dan alleen de tekst naar de LVBB gestuurd moet worden, zal die dienstverlening verder moeten gaan dan het converteren van Word naar STOP alleen.

3. Hoe gaat het waarmerken van publicaties in de toekomst?

Hoe gaat het waarmerken in de toekomst? Voor het publiceren van de Omgevingsverordening 2017 in Ruimtelijkeplannen.nl is er, gekoppeld aan het plan in IMRO formaat, een PDF meegestuurd met de gescande handtekening van Provinciale Staten/Gedeputeerde staten. Is deze manier van waarmerken in de toekomst met publicatie naar LVBB ook gangbaar?

In STOP zijn de processen binnen het Bevoegd Gezag en de publicatie naar LVBB en DSO-LV bewust gescheiden. Door de aanlevering met digitale handtekening aan de LVBB geeft het Bevoegd Gezag impliciet aan dat de interne processen correct doorlopen zijn en dat het besluit bekendgemaakt mag worden. De bekendmaking vindt formeel ook plaats in opdracht van het Bevoegd Gezag; de LVBB is slechts het instrument om dat te doen. De LVBB heeft niet de verantwoordelijkheid (en ook niet de bevoegdheid) om te controleren of het proces voorafgaand aan de bekendmaking correct is doorlopen.

Hoe het proces bij Bevoegd Gezag eruit ziet en hoe de samenwerking tussen de verschillende systemen moet gaan lopen is buiten scope van DSO. In STOP staat bijvoorbeeld wel dat (via een hash) de onveranderlijkheid van de GML geborgd moet worden in samenhang met de vaststelling van het besluit, maar hoe dat gaat en welke systemen daarvoor zorgen, ligt in het domein van de software van het Bevoegd Gezag.

4. Kan een omgevingsdienst gemandateerd worden door een bevoegd gezag t.b.v. publicaties?

Een omgevingsdienst vraagt zich af of zij namens een gemeente omgevingswetbesluiten kunnen publiceren via de LVBB. De gemeente sluit in dat geval niet aan op het DSO. Is dit technisch mogelijk (mandateren?) en zijn er consequenties voor de gemeente? De vraag is breder gesteld en gaat ook over de andere componenten van het DSO.

Voor wat betreft de LVBB is het zeker mogelijk dat een omgevingsdienst namens een gemeente de bekendmaking van omgevingswetbesluiten verzorgt, inclusief eventuele daaruit voortvloeiende taken (oplossen van consolidatieproblemen, aanleveren van STOP en IMOW annotaties). In de techniek “bewijst” de omgevingsdienst dat het namens de gemeente mag opereren doordat de communicatie via het juiste PKIo-certificaat (of machtiging)** wordt ondertekend. Een dergelijke constructie is ook juridisch toegestaan omdat formeel de omgevingsdienst slechts uitvoerder is en de gemeente de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de bekendmaking draagt.

** Het zal vaak voorkomen dat de verantwoordelijke medewerker van het Bevoegd Gezag niet zelf de technische invulling doet van de Digikoppeling ebMS-adapter, maar dat hij daar een externe adviseur voor wil machtigen. Het kan ook zo zijn dat een aantal Bevoegd Gezagen samenwerkt en dat bijvoorbeeld de ICT-manager van het daarvoor aangewezen Bevoegd Gezag namens de aangesloten Bevoegd Gezagen de Digikoppeling mag/moet inregelen. In dat geval moet de medewerker van elk Bevoegd Gezag die externe adviseur, c.q. de contactpersoon van het samenwerkingsverband machtigen. Zodra dat is gebeurd, kan deze gemachtigde persoon alle handelingen uitvoeren die de medewerker van het Bevoegd Gezag kan uitvoeren. Deze persoon kan door meerdere Bevoegd Gezagen worden gemachtigd en moet alle handelingen dus ook voor elk van die Bevoegd Gezagen uit kunnen voeren.

5. Kan een planbureau gemandateerd worden door een bevoegd gezag t.b.v. publicaties?

Kun je als bevoegd gezag een planbureau mandateren voor het publiceren van omgevingswetbesluiten, is dit vergelijkbaar met een omgevingsdienst? En hoe verloopt het publiceren nu als je het opstellen van plannen uitbesteed aan een planbureau?

Plannen kunnen prima gemaakt worden door externe partijen, maar omdat de aanlevering altijd via een officiële bekendmaking van een besluit (instellingsbesluit, wijzigingsbesluit, intrekkingsbesluit, etc.) moet, gelden hier andere criteria. In de wereld van Ruimtelijke Ordening speelt dit niet, want daar is dit gescheiden met enerzijds DROP met OP-xml en anderzijds RP met IMRO.

Het is nu inderdaad niet ongewoon dat een gemeente het opstellen van plannen uitbesteedt aan een planbureau. De formele besluitvorming rondom het plan vindt plaats binnen de gemeente en het besluit wordt door de gemeente (via DROP) bekendgemaakt. Dat zijn gescheiden trajecten, omdat het plan onder de Wet Ruimtelijke Ordening niet bekendgemaakt hoeft te worden; de bekendmaking van het besluit verwijst er alleen naar. Dit is een andere situatie dan de mandatering van een omgevingsdienst: het Bevoegd Gezag mandateert het planbureau niet om een bekendmaking te doen, maar om een plan publiek te zetten. Het Bevoegd Gezag blijft zelf het besluitvormingsproces (digitaal) uitvoeren.

Onder de Omgevingswet verwijst het besluit niet meer naar het plan, maar het plan is onderdeel van het besluit geworden en het wordt samen bekendgemaakt. Net als nu is het Bevoegd Gezag dat de bekendmaking zou doen. Het mag ook een andere partij zijn die namens het Bevoegd Gezag mag bekendmaken, zoals omgevingsdiensten. Maar er zijn geen particuliere partijen die nu namens een Bevoegd Gezag bekendmakingen mogen doen.

Het is begrijpelijk dat een Bevoegd Gezag voor het schrijven van plannen van ondersteuning door particuliere bureaus gebruik wil maken. Het bureau heeft dan software nodig die een regelingversie, eventueel GIO's en de bijbehorende IMOW-data kan opstellen, en dat in STOP/IMOW kan exporteren. De software van het Bevoegd Gezag moet dat kunnen inlezen en de plannen (of eigenlijk het verschil met het actuele omgevingsplan) in een STOP besluit kunnen opnemen. Na vaststelling kan het Bevoegd Gezag het besluit naar de LVBB sturen ter bekendmaking. De standaarden (STOP en IMOW) staan toe dat dergelijke software (door leveranciers van Bevoegd Gezagen) gemaakt wordt. De geluiden die we van leveranciers horen wijzen er niet op dat een dergelijk scenario op korte termijn ondersteund gaat worden; de prioriteiten van de leveranciers liggen momenteel elders.

6. Op welke termijn en hoe breed gaat STOP gelden?

Op welke termijn gaat STOP gelden voor alle overheidspublicaties en is deze dan ook breder toepasbaar dan het ruimtelijke domein?

STOP richt zich voorlopig alleen op toepassing binnen het Omgevingswet domein. Op dit moment kan er geen extra tijd gestoken worden in een bredere toepassing.

Voor de korte termijn (2022) staat verbreding niet op de agenda. En voor de periode daarna zijn er nog geen concrete plannen, maar het is zeker niet uitgesloten dat het binnen afzienbare tijd wel gebeurt. De leveranciers die nu de software voor implementatie van STOP maken zijn overigens allemaal uit het werkveld van de ruimtelijke plannen; ze zullen zich (in elk geval de komende tijd) vast ook specifiek op dat toepassingsgebied toeleggen.

7. Is het DSO in staat om de werkingsgebied-regels van een waterschap in het beheergebied van een aangrenzend waterschap (of Rijkswaterstaat) te tonen?

Als waterschap stellen wij de waterschapsverordening op. Daarbij komt het voor dat er overlap bestaat tussen het werkingsgebied van de regels en de grens van het waterschap. Bijvoorbeeld: een molen op de grens heeft een beschermingsgebied van cirkel met 400 m. doorsnede. De regels van het waterschap gelden dan ook buiten het beheergebied van het waterschap - bijvoorbeeld in het gebied van Rijkswaterstaat. Dat is ook het geval voor het beperkingengebied van primaire waterkeringen. Nu is mijn vraag of het DSO (STOP?) wel in staat is om de regels in het werkingsgebied van Waterschap-1 in het beheergebied van Waterschap-2 (of Rijkswaterstaat) te tonen. Bij Ruimtelijke plannen is het namelijk anders, daar moet de Gemeente-2 de beperkingen van bedrijven in Gemeente-1 in het plan van Gemeente-2 opnemen.

Ja, zowel het DSO als de officiële publicatie website zullen in staat zijn om het werkingsgebied van een waterschap te tonen, ook het gedeelte wat buiten het beheergebied van het waterschap valt.

Toelichting:

Wat het waterschap zegt is inhoudelijk juist – en naar huidig recht overigens niet anders dan onder de Omgevingswet. Wat zich hier wreekt, is dat er voor de waterschappen meerdere opties zijn als je wilt bepalen c.q. definiëren waar hun ambtsgrens ligt. Het waterschap hanteert, als ze het zelf hebben over hun ambtsgebied, doorgaans als definitie: "het gebied binnen de dijken die het beheert" – als je dus een polder hebt, alles wat binnen de wakerdijk van die polder ligt. Daar wonen de mensen die belastingplichtig zijn aan dat waterschap, die ervoor naar de stembus mogen, en wat dies meer zij. Echter, het waterschap is in deze situatie wel de beheerder van diezelfde wakerdijk, en is in die hoedanigheid juridisch bevoegd om regels te stellen in de beschermingszone die rond die dijk ligt. En dat is dus aan twee kanten, zowel de binnenkant (de landzijde) als de buitenkant (de waterzijde). Hanteer je dus het begrip ambtsgebied als zijnde: "het gebied waarbinnen het waterschap juridisch bevoegd is regels te stellen", dan heb je het wel degelijk over die ruimere grens. En dan klopt het dat de ambtsgebieden van aangrenzende waterschappen en van RWS met elkaar kunnen overlappen.

Met name tussen waterschap en RWS komt dit vaak voor: bijvoorbeeld in het rivierengebied is het Rijk (in de praktijk: RWS/IenW) doorgaans de waterbeheerder en als zodanig bevoegd om in het rivierbed tot aan de buitenkruinlijn van de rivierdijk (en dus binnen de beschermingszone van de rivier, zijnde het waterstaatswerk wat RWS beheert) regels te stellen om te zorgen dat het waterstaatswerk rivier beschermd wordt – hier gelden dus regels o.g.v. het Bal, en moet je een vergunning bij RWS aanvragen als je bijvoorbeeld in de uiterwaarden iets wilt bouwen. De waterschappen beheren vrijwel alle waterkeringen langs de grote rivieren, en stellen aan beide zijden van de keringen regels in hun keur ter bescherming van het waterstaatswerk rivierdijk, dus zowel aan de polderzijde als aan de rivierzijde – en die zone strekt zich doorgaans uit tot een x aantal meters vanaf de kering, en overlapt met het gebied waar rijksregels gelden. De kans is dus groot dat je voor hetzelfde bouwwerk ook van het waterschap een vergunning nodig hebt, en dat beiden bovendien andere inhoudelijke regels / eisen hanteren. Bijvoorbeeld: voor RWS als beheerder van de rivier is vooral belangrijk dat je met je bouwwerk, of wat je maar wilt in die uiterwaarde, geen opstuwende werking van het rivierpeil veroorzaakt, de scheepvaart niet belemmert en geen dingen als kades beschadigt – RWS kijkt daarbij dus o.m. naar dingen als bouwvolume en bouwgewicht. Voor het waterschap is het vooral van belang dat je de kering niet in gevaar brengt, die vinden het dus bijvoorbeeld echt niet fijn als je dichtbij de kering gaat heien. Dit is in de Waterwet zo (en was o.g.v. de wetgeving die in de Waterwet op ging ook al zo) en is in de Omgevingswet niet gewijzigd.

Kortom: het is wat ingewikkeld, maar we doen het al sinds mensheugenis zo en het gaat meestal goed. De waterschappen en de regiodirecties van RWS die dingen doen als vergunningen verlenen, weten dit uiteraard van elkaar en hebben doorgaans een goede samenwerkingsrelatie, ook waar het gaat om het zorgen dat initiatiefnemers niet allerlei elkaar inhoudelijk tegensprekende eisen in verschillende vergunningen krijgen opgelegd.

8. Welke bron is de juiste voor het opzoeken van bgcodes?

In de waardelijst voor bgcodes van waterschappen (/tooi/def/class/Waterschap) vind je ws0662 als code voor waterschap Vallei en Veluwe. Kadaster haalt uit PDOK de gegevens voor de beheergebieden (ambtsgebieden) van de waterschappen: daar heeft waterschap Vallei en Veluwe bgcode ws0154. Welke code is de correcte en moeten wij hanteren in de content voor waterschap Vallei en Veluwe?

De DSO-afspraak is dat we de CBS codes volgen.

Staat uw vraag niet vermeld?

Mail dan naar stopstandaard@koop.overheid.nl

Zie ook