Veelgestelde vragen - GIO

1. Waarom wordt er geen nauwkeurigheid opgegeven bij een GIO?

Deze is geschrapt, omdat dit juridisch niet nodig is. De focus ligt hierbij enkel op hetgeen men als achtergrond gezien heeft, de nauwkeurigheid is hierbij niet van belang.

2. Is het nodig om een bijlage met het overzicht van de informatieobjecten op te nemen in de NieuweRegeling?

Is het nog nodig om een bijlage met het overzicht van de informatieobjecten op te nemen in de NieuweRegeling, of is zo'n opsomming van GIO’s in het Nawerk afdoende?

Een dergelijk overzicht moet inderdaad worden opgenomen, in zowel de bijlage van een Regeling als in een Nawerk van een Besluit. In het besluit komt een bijlage (in Nawerk dus) met de versies van de GIO's die bij dit besluit zijn vastgesteld, en waarnaar met de expression-IRI wordt verwezen – deze bijlage wordt niet geconsolideerd.

In de Regeling staat een bijlage met een overzicht van de GIO's die in de Regeling worden aangehaald – deze bijlage is wel onderdeel van de geconsolideerde regeling.

Bij een initiële NieuweRegeling zullen in beide overzichten dezelfde GIO’s staan. Juristen kunnen ervoor kiezen om in het overzicht in de regeling dynamisch naar GIO’s te verwijzen (dus met alleen de work-IRI) in plaats van naar een specifieke versie. Bij wijziging van de GIO kan het wel uiteen lopen: als in de regeling inderdaad dynamisch naar een GIO verwezen wordt, dan hoeft de bijlage bij de Regeling niet aangepast te worden, maar zal in de bijlage bij het Besluit wel de nieuwe versie van de GIO staan (c.q. een verwijzing naar de GIO-wijziging).

In een GML-bestand wordt verwezen naar een XML-schema met attribuut xsi:schemaLocation. De link in het bestand is echter niet geldig, waardoor de GML niet te openen is. Hoe komen we tot een bruikbare link?

Het attribuut xsi:schemaLocation is niet bedoeld om een HTML-link door te geven, maar betreft slechts een hint. Uitleg hoe deze hint in dit attribuut kan worden gebruikt om daadwerkelijk het XML-schema te krijgen staat beschreven in de STOP-documentatie.

4. Kunnen we op de een of andere manier gebruik maken van het Utrechtse deel van de GIO die door het Rijk wordt vastgesteld?

Sommige begrenzingen worden door het Rijk vastgesteld, maar wij maken daar dan regels op. Het liefste zouden we dan ook verwijzen naar het Utrechtse deel van de GIO van het Rijk, bijvoorbeeld bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie: deze wordt door het Rijk vastgesteld en wij maken regels voor de Nieuwe Hollandsche Waterlinie, maar uiteraard alleen voor het Utrechtse deel. Kunnen we op de een of andere manier gebruik maken van het Utrechtse deel van de GIO die door het Rijk wordt vastgesteld of moeten we de geometrie van het Rijk overnemen en alleen het Utrechtse deel als een nieuwe GIO in onze eigen Omgevingsverordening vastleggen?

Het opstellen van een GIO is gebonden aan de volgende richtlijnen:

  • De dienstverlening in het DSO-LV (bijvoorbeeld gebruik voor toepasbare regels) vereist dat elk gebied waar regels over opgesteld worden, de vorm heeft van een vastgesteld geo-informatieobject. Het gebied mag niet in woorden omgeschreven zijn; dat is juridisch misschien wel sluitend, maar het DSO-LV (digitaal) kan daar niet mee werken.
  • Het is mogelijk regels te baseren op (een deel van) een geo-informatieobject dat door een ander Bevoegd Gezag is vastgesteld. Het geo-informatieobject moet via STOP zijn vastgesteld, en een deel (zoals het "Utrechtse deel") moet ook in de GIO als zodanig zijn aangegeven. Gebruik deze constructie als het ook de bedoeling is dat het werkingsgebied van de regels meebeweegt wanneer het andere Bevoegd Gezag het geo-informatieobject wijzigt.
  • Als dat niet zo is, kopieer dan de relevante gebieden uit de GIO, maak daar een eigen GIO van en stel die zelf vast. In toelichtingen e.d. kan aangegeven worden dat het om het Utrechtse deel van de Hollandse Waterlinie gaat.

5. Voorheen mochten er in de bestandsnamen van de gml geen nullen voorkomen. Is deze restrictie er af en waar kunnen we de specificaties vinden voor de bestandsnamen?

De beperking op het gebruik van een "0", die vroeger bestond in de bestandsnamen, is opgelost.

De specificatie voor bestandsnamen is te vinden in de schemadocumentatie van de LVBB. Daarnaast is er een naamgevingsconventie voor bestanden beschreven in de LVBB

6. In de voorbeelden en in de documentatie staat TOP10NL en BGT in kapitalen als opties voor de achtergrondverwijzing. Moet dit in kapitalen en waarom mist de TOP10NL in de stop waardenlijst GIO_brontype?

De STOP waardenlijst GIO_brontype stamt uit versie 0.98. Deze waardenlijst komt niet meer voor in de waardenlijsten van de huidige versie van STOP.

De aanbeveling is inderdaad om TOP10NL met kapitalen als achtergrond verwijzing op te nemen. Dit is namelijk de “citation-title” van deze kaart in het nationaal geo-register. (Zie het XML-metadata bestand, te vinden door rechtsboven te klikken op: Weergave, XML en zoek op citation.)

7. In TPOD verwijst een Normwaarde naar de locaties waar deze betrekking op hebben. In STOP wordt deze relatie omgedraaid. Waarom?

In TPOD verwijst een Normwaarde naar de locaties waar deze betrekking op hebben. In STOP wordt deze relatie omgedraaid: van een locatie (LocatieType) wordt gezegd welke de kwantitatieve/kwalitatieve waarde zijn die bij de locatie horen. Gevolg is dat als er vanuit verschillende normwaarden (bijvoorbeeld een bouw- en een goothoogte) naar eenzelfde locatie wordt verwezen het in STOP niet mogelijk is alle waarden aan te geven, maar slechts 1.

Klopt, indien meerdere normwaarden in STOP gepubliceerd moeten worden, moet er voor elke normwaarde een GIO gemaakt worden. Dit is zo opgezet omdat de eis was dat de GIO’s zo eenvoudig mogelijk te interpreteren moesten zijn.

8. Waarom zijn de verwijzingen van Locatiegroepen in TPOD en STOP omgedraaid?

Ook is de verwijzing van Locatiegroepen in TPOD en STOP zijn omgedraaid. Dit leidt er wederom toe dat als een Locatie in meerdere groepen wordt gebruikt het niet mogelijk is dit in STOP te realiseren, maar slechts voor 1 groep.

Correct, wederom om de GIO’s zo eenvoudig mogelijk te houden. Indien meerdere groep-indelingen gewenst zijn, zullen er meerdere GIO’s gemaakt moeten worden.

9. Als een locatie nog voor iets anders wordt gebruikt dan alleen normwaarden, dan kunnen niet relevante normwaarden getoond worden. Klopt dit?

Als een locatie nog voor iets anders wordt gebruikt dan alleen normwaarden (bijvoorbeeld een gebiedsaanwijzing), dan leidt dit ertoe dat dit in de verwijzing vanuit de tekst de waarden uit de normwaarden niet relevant zijn, maar wellicht wel worden getoond.

Inderdaad, dat mag; maar is (afhankelijk van de situatie) niet aan te raden. Normwaarden zullen getoond worden in een GIO met normwaarden, in bepaalde situaties zijn wellicht twee GIO’s nodig. We gaan er wel vanuit dat het BG hun GIO’s weloverwogen aan zal maken.

10. Waarom in TPOD bij Locatie spreken over een noemer, in STOP bij LocatieType over Naam en bij GroepType over Label?

Oorspronkelijk werd zowel in de TPOD als in STOP over een noemer gesproken. Juristen wezen ons erop dat een noemer onderdeel van een breuk is, waarna de term in STOP gewijzigd is. In de TPOD is dit (nog) niet gebeurd.

Staat uw vraag niet vermeld?

Mail dan naar stopstandaard@koop.overheid.nl

Zie ook